Uitspraak: Technisch Directeur / KNRB, ECLI:NL:RBAMS:2022:2603

13 mei jl. heeft de rechtbank Amsterdam in kort geding vonnis gewezen in de zaak tussen de technisch directeur (“TD”) van de roeibond (“KNRB”) en de KNRB. De TD vocht bij de rechter zijn schorsing aan en heeft in kort geding gelijk gekregen. 

De TD was door het bestuur van de KNRB geschorst als gevolg van uitkomsten van een enquête van de atletencommissie, een rapportage signaal-analyse gedaan door een onderzoeksbureau en enkele aanvullende geluiden/waarnemingen. Het onderzoeksbureau was ingeschakeld vanwege de onrust bij andere sporten rondom topsport en de behoefte van de KNRB om een beeld te krijgen van de eigen topsportomgeving. 

De rechter geeft aan dat de KNRB zowel na de enquête als na ontvangst van de rapportage met de TD een gesprek had moeten aangaan en hem om een reactie vragen. Aan de hand daarvan had kunnen worden bekeken of hij in staat zou zijn zich meer empathisch op te stellen, of dat hij inderdaad niet de juiste man zou zijn om de gewenste cultuuromslag te bewerkstelligen. In plaats daarvan heeft de KNRB op basis van de rapportage een overhaaste conclusie getrokken en de TD geschorst; dit zonder hem voorafgaand het rapport toe te zenden. 

De rechter is daarbij kritisch op het middel schorsing omdat conform de cao Sport een schorsing alleen gerechtvaardigd is als er mogelijk ontslag op staande voet volgt. In de rapportage staat echter niets dat, indien bewezen, zou meebrengen dat van de KNRB als werkgever redelijkerwijze niet gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst met de TD langer te laten voortduren. Tot slot is de rechter kritisch op de rapportage zelf nu het onderzoeksbureau geen wederhoor heeft toegepast (dat was ook de insteek en bekend), klachten van horen zeggen zijn en het onderzoeksbureau hier en daar een sturende rol heeft gehad. Verder had de TD over het voornemen tot schorsing gehoord moeten worden en ook dit is niet gebeurd. 

De rechter stelt dan ook dat de TD ten onrechte is geschorst. De TD moet weer toegelaten worden tot zijn werkzaamheden en allen die bekend zijn met de schorsing moeten geïnformeerd worden dat de schorsing onterecht was. Voorts benadrukt de rechter dat partijen met elkaar in gesprek moeten over het met elkaar realiseren van een cultuuromslag en als de TD daarvoor niet de juiste persoon blijkt op een fatsoenlijke manier afscheid te nemen van elkaar. Alternatieven zoals een non-actiefstelling lijkt dan ook niet de juiste route aldus de rechter. 

U kunt het vonnis hier raadplegen.