Op 27 juli heeft de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat VoetbalTV B.V. geen boete hoeft te betalen voor het onrechtmatig verwerken van persoonsgegevens. De boete van EUR 575.000 was in 2020 door de Autoriteit Persoonsgegevens (“AP”) opgelegd. De boete hoeft nu definitief niet betaald te worden.
In 2019 startte de AP een onderzoek naar VoetbalTV. Met VoetbalTV werden beelden van amateurwedstrijden via live streaming getoond. De AP kwam uiteindelijk tot de conclusie dat VoetbalTV geen gerechtvaardigd belang had bij de verwerking van persoonsgegevens. Om persoonsgegevens te verwerken moet een organisatie namelijk een grondslag hebben waaronder een wettelijke plicht of een gerechtvaardigd belang. Omdat deze grondslag ontbrak legde de AP een boete op. De AP stelde kort gezegd dat er sprake was van een zuiver commercieel belang en dat een dergelijk belang nooit een gerechtvaardigd belang kan zijn. Volgens de AP dient een belang namelijk altijd uit de wet voort te vloeien (een wettelijke basis te hebben) en dat is bij een commercieel belang niet het geval. Er werd gezien de ernst van de inbreuk en het feit dat het ook minderjarige sporters betrof een hoge boete opgelegd van EUR 575.000.
VoetbalTV heeft de gang naar de rechter gemaakt en deze stelde op 23 november 2020 VoetbalTV in het gelijk (zie uitspraak). De rechtbank oordeelde dat indien VoetbalTV een commercieel belang heeft bij het tonen van beelden, dit niet zonder meer betekent dat zij geen gerechtvaardigd belang kan hebben. Het op voorhand uitsluiten van een bepaald belang als gerechtvaardigd belang, is in strijd met de Europese rechtspraak. De stelling van de AP dat een zuiver commercieel belang geen rechtsbelang is (omdat een wettelijke basis ontbreekt) en daarom dus uitgesloten wordt strookt niet met jurisprudentie en de opinie van de Werkgroep artikel 29. De rechtbank is van mening dat een negatieve toets geldt in plaats van het op voorhand uitsluiten. Deze toets komt er op neer dat een verwerker geen belang mag nastreven dat in strijd is met de wet (in plaats van dat er een wettelijke basis moet zijn). De AP had onderzoek moeten doen naar de belangen van VoetbalTV (noodzakelijkheid van de verwerking) en vervolgens een afweging maken of zij door het uitzenden van de amateurvoetbalwedstrijden de privacy van betrokkenen ontoelaatbaar schendt. De AP heeft dit niet gedaan en daarom is het besluit onvoldoende zorgvuldig genomen aldus de rechtbank. De rechtbank voorziet hierna zelf in de zaak en neemt geen ander besluit in die zin dat het boetebesluit dus komt te vervallen en de boete van tafel is.
De AP is tegen deze uitspraak in appél gegaan bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de “afdeling”). Op 27 juli 2022 is er uitspraak gedaan. De AP heeft daarbij gevraagd aan de afdeling om prejudiciële vragen te stellen over het begrip gerechtvaardigd belang. Dit omdat de AP stelt dat de rechtbank het begrip verkeerd uitlegt en er dus een wettelijke basis moet zijn voor een gerechtvaardigd belang. VoetbalTV stelt nog dat zij sowieso niet een zuiver commercieel belang heeft maar ook andere belangen zoals het kunnen uitvoeren van technische analyses én het bieden van mogelijkheden aan familie en vrienden om wedstrijden (terug) te kijken. De afdeling oordeelt dat in dit geval, gelet op de door VoetbalTV genoemde andere belangen, die niet van commerciële aard zijn, geen sprake is van een louter commercieel belang. De vraag of een uitsluitend commercieel belang op zichzelf een gerechtvaardigd belang in de zin van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder f, van de AVG kan zijn, hoeft daarom niet te worden beantwoord. De afdeling gaat dan ook geen prejudiciële vragen stellen en doet de zaak zelf af. De afdeling stelt dat de AP ten onrechte bij de beoordeling van de door VoetbalTV gestelde belangen, niet alle belangen heeft meegewogen. De AP had ook de andere belangen mee moeten nemen in de afweging. Had de AP dat wel gedaan, dan had de AP tot de conclusie moeten komen dat VoetbalTV niet uitsluitend een commercieel belang heeft bij het maken van beelden van voetbalwedstrijden. Ook heeft de AP niet beoordeeld of het verwerken van persoonsgegevens noodzakelijk is en is geen afweging gemaakt tussen de belangen van VoetbalTV aan de ene kant en de belangen van de betrokkenen aan de andere kant. Om die reden is de boete dus onterecht opgelegd. Dat betekent dat VoetbalTV de boete niet hoeft te betalen. De uitspraak van de rechtbank blijft in stand (zie uitspraak).
Overigens ging het platvorm VoetbalTV waar zo’n 150 voetbalverenigingen gebruik van maakten failliet naar aanleiding van de opgelegde boete.