Uitspraak van de Hoge Raad in zaak SEG / De Vrij
De Hoge Raad heeft op 26 september jl. uitspraak gedaan in de zaak SEG / De Vrij waarbij de gesloten bemiddelingsovereenkomst tussen partijen centraal stond. In de sportwereld en met name in het profvoetbal, komen bemiddelingsovereenkomsten geregeld voor. Deze overeenkomsten betreffen een bijzondere vorm van de overeenkomst van opdracht, waarbij de ene partij, de opdrachtnemer, als tussenpersoon tegen een vergoeding werkzaam is voor de andere partij, de opdrachtgever, bij het tot stand brengen van een of meer overeenkomsten tussen de opdrachtgever en derden. Dergelijke overeenkomsten worden in de praktijk onder meer gesloten tussen zaakwaarnemers en profvoetballers met betrekking tot de totstandkoming van een transfer. Zo ook in het recent gewezen arrest van de Hoge Raad.
Mededelingsplicht bemiddelaar
In het arrest ging het om de vraag of de opdrachtnemer, intermediairskantoor SEG dat in onderhavige zaak optrad als de bemiddelaar, de bemiddelingsovereenkomst had geschonden door de opdrachtgever, in deze zaak speler De Vrij, niet te informeren over het eigen (financiële) belang van SEG bij het tot stand komen van de transfers en de daarbij behorende arbeidsovereenkomsten. De Vrij beriep zich hierbij op een schending van de mededelingsplicht van de bemiddelaar, zoals deze is neergelegd in artikel 7:418 BW. Zowel de rechtbank als het hof waren het eens met de speler en hebben de bemiddelaar veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 4.750.000,- respectievelijk € 5.223.636,36.
Onderzoeksplicht opdrachtgever?
SEG heeft tegen de uitspraak van het hof cassatie ingesteld en beriep zich hierbij onder meer op de uitzondering van het hiervoor genoemde wetsartikel. Krachtens deze uitzondering hoeft de bemiddelaar geen mededeling te doen, voor zover de inhoud van de rechtshandeling zo nauwkeurig vaststaat dat strijd tussen de belangen van de opdrachtgever en bemiddelaar is uitgesloten. In het verlengde daarvan was SEG als bemiddelaar van mening dat De Vrij als opdrachtgever een onderzoeksplicht heeft. De Hoge Raad gaat hier echter niet in mee en overweegt dat het niet voor rekening komt van de opdrachtgever om te onderzoeken welk belang de bemiddelaar heeft bij de totstandkoming van de overeenkomst, maar dat de bemiddelaar uit eigen beweging openheid van zaken dient te geven. Hierdoor had de bemiddelaar in de onderhavige zaak de hiervoor beschreven mededelingsplicht geschonden en dient de daaruit voortvloeiende schade te vergoeden.
Omvang van de schadevergoeding en vervolg
De Hoge Raad heeft zich tevens uitgelaten over de begroting van de schade. Zo heeft de Hoge Raad overwogen dat het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd is getreden, aangezien door geen van de partijen bezwaar was gemaakt tegen de omvang van de schade zoals deze was begroot door de rechtbank. Dit heeft als gevolg dat de hogere schadevergoeding zoals deze door het hof Amsterdam was begroot niet standhoudt en dat nu het hof Den Haag opnieuw dient te beoordelen welke schade De Vrij heeft geleden als gevolg van het schenden van de mededelingsplicht door de bemiddelaar.
Conclusie
In de kern blijven de uitspraken van de rechtbank en het hof overeind. SEG heeft zijn mededelingsplicht als bemiddelaar geschonden richting De Vrij. Vraag voor het hof Den Haag is nu vooral wat de hoogte dient te zijn van de schadevergoeding.
Mocht u naar aanleiding van het bovenstaande geïnteresseerd zijn in het gehele arrest, dan is deze te raadplegen via de volgende link: https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2025:1388