Fiscale woonplaats profvoetballer; NEderland of Duitsland? Vonnis Rechtbank Den Haag

Samenvatting

De Rechtbank Den Haag oordeelde dat een Nederlandse profvoetballer aannemelijk maakt dat hij voor toepassing van het Verdrag Nederland-Duitsland in de jaren 2018 t/m 2020 inwoner van Duitsland was en niet van Nederland. Zo volgt uit de uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2025. Zie link. 

Uitspraak

De Nederlandse profvoetballer had in augustus 2018 een transfer naar een Duitse club gemaakt. Dat ging goed en in 2022 stapte hij over naar een andere Duitse club. Voor de rechtbank was in geschil waar hij in 2018, 2019 en 2020 zijn fiscale woonplaats had. De inspecteur vond dat het Nederland was, omdat de voetballer hier nog over een huur- en koopwoning beschikte en hier nog officieel ingeschreven stond. Er waren IB-aangiften naar zijn Nederlandse adres gestuurd, maar die had de voetballer niet ingevuld en teruggestuurd. Hij dacht dat zijn inschrijving na zijn vertrek naar Duitsland automatisch was opgeheven.

De Rechtbank Den Haag oordeelt dat de voetballer aannemelijk heeft gemaakt dat hij voor toepassing van het belastingverdrag Nederland-Duitsland inwoner is van Duitsland. Hij is namelijk samen met zijn vriendin in augustus 2018 naar Duitsland vertrokken, waar hij fulltime als profvoetballer werkte en ze samen in een huurwoning verbleven. De afstand tussen het Nederlandse huis en zijn Duitse werkplek was te groot om geregeld heen en weer te reizen. Het lokale Duitse Finanzamt merkte de voetballer fiscaal aan als inwoner van Duitsland.

De rechtbank vermindert de belastingaanslagen over 2018, 2019 en 2020 naar belastbare inkomens in Box 1 en 3 van nihil. De verzuimboeten van € 385 per jaar blijven wel in stand, want de voetballer had de uitgereikte Nederlandse belastingaangiften moeten invullen en indienen.

Bespreking

Normaliter zal een profvoetballer na een transfer naar een buitenlandse club ook zijn fiscale woonplaats naar dat land verhuizen. Hij (of zij) moet namelijk bijna elke dag bij de nieuwe club trainen, de helft van de wedstrijden in het eigen stadion spelen en voor de andere helft met de bus (of het vliegtuig) vanaf dat stadion naar de uitwedstrijden reizen. Daarvoor is een woonplek in de plaats van de nieuwe club onmisbaar en er is weinig tijd om terug naar het oude woonland te gaan, behalve tijdens de korte winter- en iets langere zomerstop. Het is natuurlijk anders als de profvoetballer net over de grens in België of Duitsland gaat spelen en elke dag heen en weer kan rijden óf voor een paar maanden verhuurd wordt, maar in de andere gevallen ligt een fiscale ver-huizing erg voor de hand. Toch kwam deze zaak voor Rechtbank Den Haag en moest die toetsen of deze aanname wel klopt.

Nederlandse Belastingdienst
Deze profvoetballer geeft de Belastingdienst wel aanleiding om te denken dat hij nog in Nederland zou wonen, want na zijn vertrek naar Duitsland had hij hier nog een huur- en koopwoning en bleef hij in Nederland ingeschreven staan. Vervolgens reageerde hij niet op de aangiften inkomstenbelasting die de Belastingdienst hem stuurde en werden hem ambtshalve aanslagen opgelegd. Wat een slordigheid, zie daar maar weer vanaf te komen, want er is hierdoor wel omkering en verzwaring van de bewijslast ontstaan.

Duitsland en dubbele belastingheffing
De voetballer had bij de Duitse voetbalclub een vierjarig contract getekend, nam daar een huurwoning, want de afstand naar Nederland was te groot, stond daar ook ingeschreven, had een Duitse auto en zijn vriendin was met hem meeverhuisd. Hij moest in Duitsland als fiscaal inwoner ook aangiften Duitse inkomstenbelasting doen.
Het resultaat was dubbele belastingheffing en dat moest door het belastingverdrag Duitsland-Nederland opgeheven gaan worden, maar de inspecteur was in de bezwaarfase niet bereid geweest om dat te doen, omdat hij vond dat de voetballer inwoner van Nederland was gebleven.

Omkering van de bewijslast
Eerst ging het voor de rechtbank over het uitreiken van de belastingaangiften. De voetballer vond dat hij geen Nederlandse aangiften had hoeven te doen, maar dat klopt niet, want hij stond in Nederland ingeschreven, had hier ook bezittingen en de Belastingdienst kon vermoeden dat hij hier eventueel belasting zou moeten betalen. De rechtbank besliste dat de aangiftebiljetten terecht waren uitgereikt en dat na het niet-indienen omkering en verzwaring van de bewijslast was gaan gelden. De voetballer moest daarmee zijn eigen onschuld gaan bewijzen.

Fiscale woonplaats is Duitsland
Vervolgens ging het over de woonplaats en daarvoor kwam de rechtbank tot de conclusie dat de voetballer wel een bepaalde band met het Nederland had gehouden, waardoor hij volgens art. 4 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) wel in Nederland was blijven wonen, maar dat dit opzij werd gezet door art. 4 van het belastingverdrag, omdat Duitsland het land was geworden ‘waarmee zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst waren’ (‘het middelpunt van de levensbelastingen’) gedurende de contractperiode met de Duitse voetbalclub. De voetballer had hiervoor de bewijslast en had met pinbetalingen laten zien dat hij heel weinig in Nederland was geweest, maar vooral in Duitsland om te trainen, wedstrijden te spelen en tussendoor te blijven.

Toch ook Nederlandse belastingaangiften
Hiermee bevestigde de rechtbank wat heel vaak de situatie is bij voetballers die in het buitenland gaan spelen: buitenlandse fiscale woonplaats en belastingplicht daar voor het salaris (en het hele wereldinkomen). Toch moeten deze voetballers opletten dat ze meestal toch ook Nederlandse belastingaangiften moeten blijven doen (als buitenlands belastingplichtige) voor hun Nederlandse bezittingen, zoals onroerend goed.

 

Bespreking door Dr. Dick Molenaar – All Arts Belastingadviseurs en Erasmus Universiteit Rotterdam